Roos Collar

ik zit graag in de trein, het liefst naast het raam. Ik heb laatst een nieuwe ‘journal’ gekocht, mijn vierde. Ik heb tot nu toe nog geen enkele vol gekregen, ik vergeet altijd te schrijven. Tot ik in de trein zit. Een treinreis voelt altijd als een gat in mijn dag, een breuk van tijd en ruimte. In de stilte van mijn muziek en met het gezelschap van een aaneengelijmd landschap denk ik aan alles en aan niets. Ik word gebracht naar waar ik moet zijn, letterlijk en figuurlijk, mijn hoofd komt tot rust. In de trein zitten bevat zoveel dynamiek en toch zit ik zit stil. Onbeweeglijk reis ik met een ongekende snelheid door dit vlakke land. Ik verlaat, maar rijd tegelijk tegemoet. Even mag ik de wereld observeren als buitenstaander, even ben ik niets.

_Dit stukje is geschreven in de trein. _