Het is woensdagochtend en ik stap de trein van Rotterdam naar Utrecht in als ik een bekend gezicht zie. Zelfs met een mondkapje op herken ik hem aan zijn borstelige wenkbrauwen meteen, maar wat hem het meest doet opvallen is zijn kleine kuifje. Ik kijk hem aan en mijn lippen vormen al een enthousiaste ‘hoi’ als ik me dankzij zijn verwarde blik realiseer dat hij mij helemaal niet kent. Kuifje is de vriend van een meisje waarmee ik in de klas heb gezeten, ik heb hem alleen op haar foto’s gezien. Opgelucht dat ik hem niet heb aangesproken ga ik zitten en grinnik in mezelf. Gelukkig heb ik hem niet gevraagd hoe de kabeljauw die hij gisteren heeft gegeten was.