‘Ik fietste achter een rood Hema-lampje aan dat iemand aan zijn fiets had geplakt met duct tape. Het was ondertussen al na tienen en de straten waren redelijk donker. Je keek achterom en glimlachte naar me. De fietsen voor mij waren geverfd in combinaties van felle kleuren om ervoor te zorgen dat ze niet nogmaals gestolen zouden worden. Je stak elegant je hand uit naar links en ik nam aan dat we zouden afslaan. Dat was niet het geval; lachend legde je me uit dat je bedoelde dat ik naast je moest komen fietsen. Als NS Hartkloppingen bestond voor OV-fiets-momenten zou mijn bericht hier over gaan, dan was dit mijn moment.’