Asha Mohamed
‘2:00 AM. Uit het raam van mijn kamer staar ik omhoog naar de enige bron van licht: de maan. Na een laat college of een fijne dag met wat vrienden staat zij daar weer. Met de zichtbare gloed die mijn hart verwarmt. Vooral op de koude winterdagen spreekt het tot mij. Al is ze soms een façade die doet aan bedriegen of verdwijnt. Eerlijk gezegd heb ik nooit van het zonlicht gehouden. Alles is zo fel, zo luid, zo duidelijk. Snel zal de dag voortgaan met zijn mensen, zijn daden en zijn wensen. In de diepte van de nacht voel ik mij thuis, bij de maan en haar glinsterende metgezellen. Misschien is de onduidelijkheid en de stilte wat mij aantrekt tot het hemellichaam dat om de aarde draait.’